De Zuidlaardermeerjol,

De ontwerper en de levering van het bouwbestek en de daarbij behorende tekeningen staat op naam van dhr. J.E. Spakman, destijds wonende Zuiderstraat 17 te Sappemeer. (De Zuiderstraat is de laatste jaren veranderd in de Noorderstraat Sappemeer).

De boot bestaat uit 8 spanten met spiegel en steven en heeft een lengte van 5,20 m met bij spant 4 de grootste breedte van 1,70 m gemeten binnen de schuurlijsten. Het bouwbestek bestaat uit vijf bouwtekeningen met een bouwbeschrijving van twee velletjes papier. De eerste tekening geeft de maatvoering op schaal 1:2 van de eerste vier spanten en wrangen (nr. 5, 6, 7 en 8) met de mastkoker en een lengtedoorsnede van het schip. De tweede tekening toont het roerhoofd met roerblad, zwaardkast en de maten van de laatste vier spanten met wrangen (1, 2, 3 en 4) met spiegel. De derde tekening geeft op schaal 1:1 de bewerking en opbouw van de steven met stevenknie en de aansluiting op binnenkiel. De vierde tekening geeft de details van mast, giek en zwaardkast met enkele verbindingen. De vijfde tekening is de tekening voor het beslag en overig metaalwerk. In het bouwverslag worden per onderdeel de nodige afmetingen en maten genoemd. Aan het eind van het verslag staat vermeld dat Dracon zeilen (bedoeld wordt Dacron zeilen) in wedstrijden verboden zijn. Heeft het katoen het uiteindelijk toch verloren van de meer modernere kunststof producten???

Het Fries scheepvaartmuseum (link) heeft een beschrijving van het scheepsmodel van een Zuidlaardermeerjol op internet geplaatst, waar ik u graag naar zou willen verwijzen. Omdat de beschrijving naar mijn idee verder gaat dan de ontwerper Spakman in zijn bestek heeft genoemd, zijn er voor mij een aantal verschillen geconstateerd. Het gebruik van een giekring met een stang naar achteren is voor de bevestiging van de grootschoot niet omschreven evenals het voeren van een blauwe windvaan op de top van de mast. De blokken (een tweeschijfs aan de giekring) zijn van hout en zijn niet voorzien van lopende schijven. Mij is bekend dat de spanning op het grootschoot (talie met katrollen) bij een harde wind diverse blaren in de handen opleverde. Tot slot, dat niet door de ontwerper is vastgelegd, betreft de helmstok die van metaal zou zijn vervaardigd. Ondanks dit aantal kleine verschillen heeft de vervaardiger dhr. G. Ooms van het scheepvaartmuseum naar mijn idee een beeld weergegeven van een prachtige boot, dat bestaat uit zeer goede zeileigenschappen en onterecht wel eens “het gestolen ontwerp van een olympiajol maar dan mét fok” werd genoemd.

Foto bron: Fries scheepvaartmuseum.

Naam "Déjà Vu"
Bouwverslag ZM-jol
Bouwnummer "91"